Verslag expertmeeting van de rijksoverheid 12 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de initiatiefnemers van de petitie Stop de Zomertijd.
Vervolgens de brief vanhet Ministerie aan de 2de Kamer naar aanleiding van deze expertmeeting.
en de brief van het Ministerie naar de 2de Kamer naar aanleiding van o.a. deze expertmeeting.
In die brief van de Minister aan de Tweede Kamer onder andere:
‘Bij de standpuntbepaling maak ik gebruik van de volgende bouwstenen: Het kabinet heeft in oktober een expertsessie met deskundigen in bioritme gehouden. Onder de wetenschappers vanuit de chronobiologie is consensus dat uit de drie tijdsystemen van het BNC-fiche er een keuze voor de Centraal Europese tijd (wintertijd) gemaakt zou moeten worden. Het invoeren van een permanente Oost Europese Tijd (zomertijd) achten zij onwenselijk; het huidige systeem met tijdswisseling zien zij dan als een beter alternatief. De eerste voorkeur van de chronobiologen is overigens om over te stappen op de West Europese Tijd (ook bekend als Greenwich Mean Time, GMT), wat één uur vroeger is dan onze huidige standaardtijd, namelijk de Centraal Europese Tijd. U treft het verslag bijgaand.’
‘De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) bevestigt dat in de expertsessie het chronobiologieveld goed geraadpleegd is. De betrokken personen vertegenwoordigen goed de Nederlandse expertise op dit terrein. De KNAW stelt verder dat de keuze voor permanente zomer of wintertijd aan meer onderwerpen raakt dan de relatie tussen onze biologische klok en gezondheid. Voor een wetenschappelijke onderbouwing van deze keuze is een breder scala aan disciplines en perspectieven nodig. Na ommekomst van de hieronder genoemde onderzoeken, bezie ik of aanvullend onderzoek nodig is.’
En het slot van de brief:
….Nadat alle bevindingen beschikbaar zijn gekomen, zal ik mij beraden op de weging ervan en in lijn daarmee op de voors en tegens van de genoemde opties. De weging zal integraal zijn en omvat bijvoorbeeld ook de gevolgen voor de gezondheid, de afstemming met (naburige) lidstaten, de interne markt, grensarbeid, transport, landbouw en verkeersveiligheid. Hoe verder? Uiteraard informeer ik u over nieuwe ontwikkelingen en zodra het kabinet een nader standpunt heeft vastgesteld. Verder zet ik mij in Brussel ervoor in dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet in het onderhandelingsproces over het voorstel totdat een overleg hierover tussen het kabinet en uw Kamer heeft plaatsgehad.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, drs. K.H. Ollongren